Naast het bloggen sta ik ook voor de klas, op een middelbare school in Oost. Dat houdt deze weken in dat ik behoorlijk wat uren bij examens surveilleer. De gebruikelijke burn-out gevaren, maken plaats voor het bore-out monster. Genoeg tijd dus om het betreffende examen ook door te nemen. Vandaag bij Aardrijkskunde voor mavo (vmbo-t) kwam ik er weer achter waarom ‘onze’ scholieren gemiddeld lager scoren dan de rest van Nederland.
Ik ben het inmiddels gewend om bij examens naar het Amsterdamse gemiddelde te kijken, want het landelijk gemiddelde is elk jaar weer te hoog gegrepen. Naast het feit dat hier relatief meer kinderen wonen die niet van huis uit alleen maar Nederlands spreken, is er in onze stad natuurlijk teveel afleiding om alleen maar serieus met school bezig te zijn. Deze input is óók belangrijk voor je ontwikkeling. Nergens in Nederland wonen zoveel zelfverzekerde individuen als hier en dat is ook wat waard.
Bij het Ardrijkskunde examen ontdekte ik ook een andere handicap voor ‘mijn’ leerlingen. Het Cito probeert duidelijk rekening te houden met de belevingswereld van jongeren in Nederland, maar die gemiddelde leerling woont niet in Amsterdam Oost.
Vraag één ging al meteen over de trekpleister voor toerisme in Gelderland. ‘De Veluwe natuurlijk’ hoor ik je al denken. Nou voor ‘mijn’ leerlingen is die Veluwe niet zo natuurlijk. Achteraf hoorde ik iemand zeggen dat ze ‘bosrijk gebied’ had ingevuld. Best goed, maar fout.
Een andere vraag ging over het vertrekpunt van de boot naar Terschelling. ‘Harlingen natuurlijk.’ Nou dat is niet zo natuurlijk als je al amper achter het Centraal komt om de pont naar dat uitheemse Noord te nemen.
Dat ‘wij’ lager scoren is nou eenmaal zo. Maar het Cito kan ook wel iets meer rekening met ons houden.
Lees ook:Babysterfte verschilt enorm per stadsdeel
Lees ook:Amsterdamse cito-scores gemiddeld het hoogst
Lees ook:Tram in de zak gekocht
Lees ook:Economie Amsterdam staat er goed voor
Lees ook:Lager schooladvies allochtonen